zaterdag 6 december 2014

Kent u het gevoel? Door het  bos lopen, maar alles lijkt ééntonig. Even de hond uit laten. Zijn plasje laten doen en snel weer naar binnen. Ploffend in de stoel voor de TV, dan zeggen dat u buiten bent geweest.



Wat heeft u dan gezien? Bent u bewust van waar u zojuist voorbij bent gelopen? Heeft u wel goed rond gekeken? Wat heeft u gemist?

Groen is goed voor u. Groen is ontspanning. Groen moet. Allemaal termen die u bewust moet maken om vooral te genieten van groen. Genieten kan in vele vormen. Ik zou zeggen, vooral niet vergeten gebruik te maken van al uw zintuigen, nieuwsgierigheid, inlevings- en denkvermogen.

U kunt uw geest openen voor alles om uw heen. Doe dit eens voordat u het bos of park binnenloopt.

  1. Sta stil en sluit uw ogen voor een tweetal minuten.
  2. Luister goed naar de geluiden om u heen.
  3. Probeer geuren op te vangen.
  4. Kijk goed om u heen, naar boven in bomen,struiken, beneden, links en rechts. Maak eventueel foto's met uw smartphone van bijzonderheden.
  5. Stop elke 50 meter en herhaal vanaf stap 2.

Zoek deze bijzonderheden thuis dan eens op, wat heeft uw gezien, gehoord of met de neus opgevangen? Laat u eens verwonderen door uw groene omgeving. Reken maar dat uw eventuele kameraad er ook blij mee is.



Dus naar buiten....gebruik uw zintuigen !


zondag 18 mei 2014

Wolkewietje, de grote vriend van Pinkeltje. Het mannetje wat in de wolken leefde.
Eerlijk gezegd heb ik hem nooit kunnen ontdekken en Pinkeltje liet het ook al afweten.

Al die uren naar boven kijken heeft toch wel iets opgeleverd. Namelijk een tick van heb ik jou daar. Iedere ochtend moet ik even naar de lucht kijken om te bepalen wat het weer vandaag gaat worden. Meestal moet je dan denken aan regen of geen regen.

Voor de buitenmens is dit een  must. De inschatting welke jas en trui, of toch alleen het T-shirt. Toch maar boven in de rugzak ? Poncho mee ( vooral in de kano handig) ?
Eigenlijk kick ik op het tot nu toe behaalde resultaat. 80% van de dagen heb ik goed voorspeld, inclusief of het 's middags pas ging regenen of sneeuwen.

Ook dieren en insecten geven vaak een goede hint, wat er in de verwachting zit. Zoals muggen en vlinders, meeuwen en de zwaluw. Paarden die met de oren wapperen. De zon geeft ook nog wel eens een aanwijzing (avondrood en ochtendrood). Denneappels die met regen dicht gaan.

Laten we het nu eens hebben over de wolken (of gebrek aan), die ons aardig wat kunnen vertellen over het komende weer. Allereerst wat zijn wolken nu eigenlijk ?

"Een wolk is in de aardse atmosfeer een op het oog samenhangende verzameling van merendeels zwevende waterdruppeltjes of ijskristalletjes of een combinatie hiervan. De waterdruppeltjes en ijskristalletjes ontstaan door condensatie of verrijping van onzichtbare waterdamp daar waar de relatieve luchtvochtigheid boven de 100% is gekomen."- volgens Wikipedia.

Die wolk is vervolgens onderhevig aan temperatuur, zon, wind, luchtdruk en luchtvochtigheid. Hierdoor neemt een wolk verschillende vormen en hoogtes aan. Zou je dan op deze natuurwetenschappelijk eigenschappen wolken kunnen indelen ?
Volgens mijnheer Luke Howard wel, die is in 1783 begonnen met het bijhouden en indelen (kwam later) van de wolken. Nog steeds maken meteologen gebruik van deze indeling.

Deze classificaties zijn opgemaakt in het latiijn. Allereerst wordt bij de indeling onderscheid gemaakt wordt tussen "gelaagde" bewolking en "stapelwolken". Gelaagde bewolking wordt ook wel "stratiform" genoemd vanwege de vaak grote horizontale uitgestrektheid van de wolk en gaan in de naamgeving vergezeld van de term "stratus". Voorbeelden hiervan zijn Cirrostratus, Altostratus, Nimbostratus en Stratus; deze bewolkingstypen zijn in het algemeen achtereenvolgens zichtbaar tijdens de passage van een warmtefront.

Stapelwolken daarentegen worden wel "cumuliforme" bewolking genoemd omdat dit type bewolking zich hoofdzakelijk in verticale richting uitstrekt; in de naamgeving is dit terug te vinden in de term "cumulus" (ophoping). Wolkennamen met cumulus erin zijn bijvoorbeeld: Cumulus, Cumulonimbus, Altocumulus en Cirrocumulus. Wolken met een verticale ontwikkeling zijn altijd wolken met neerslag. Hoe 'vochtiger' de wolk des te lager deze wolk zweeft. Echter het is afhankelijk van diverse factoren wanneer deze neerslag wordt losgelaten.



Wolkenkaart - KNMI

Soms zijn ze wit, doorzichtig of donkergrijs, hoe kan dit? Dit heeft te maken met de reflectie en verstrooiing van de waterdruppels of in de altostratus c.q. cirrostratus ijskristalen. Indien de zon direct op een wolk schijnt zal deze wit zijn. Wordt dit licht al eerder een andere kant op gereflecteerd dan kan de wolk 'donker' worken. Dit gebeurd bijvoorbeeld door een overhangende wolk, of gewoonweg omdat de wolk heel dicht en groot is. Er dringt minder licht door de wolk.

Wanneer laat een wolk zijn neerslag los? Zijn de aangegroeide ijskristalletjes en de druppels op een gegeven moment groot genoeg dan wordt het te zwaar (zwaartekracht) en vallen ze. Er ontstaat dan wel neerslag. Het landschap heeft ook invloed op de wolken, zoals rivieren, zee en bergen. Als een wolk 'over' een berg wordt geblazen zal de wolk neerslag loslaten om te stijgen. Vaak verliest een wolk boven water ook zijn neerslag.

Een andere indicator is de wind, vlak voor slecht weer gaat een opkomende wind aan neerslag of onweer vooraf. Vogels en andere zoogdieren zoeken dan ook alvast een 'veilig' heenkomen. Insecten vedwijnen onder het bladerendek van bomen en struiken.
a
Wolken Determinatie Schema
Hier boven een handig hulpje om de juiste wolken te omschrijven.


Dus naar buiten...wolken kijken !



Neem een kleed mee naar het park of weiland. Druk het wolkenkaartje af en het wolken determinatie schema. Pet en eventueel zonnebril. Blocknote en een potlood. Beschijf welke wolk je ziet en op welke hoogte, ziet dit eruit als een regenwolk ? Wordt het weer beter, onveranderd of juist slechter binnen 24 uur? Teken de wolk.  Misschien zie je Wolkewietje wel....ZZzzzzzzzzz




Bron:

Wikipedia - http://www.wikipedia.nl
Kees Floor - http://www.keesfloor.nl/cursus/iedereen.htm
Meteo Julianadorp -  http://www.meteo-julianadorp.nl
KNMI - http://www.knmi.nl









zondag 20 april 2014

Zoals met veel organismen is het bepalen van de soort afhankelijk van unieke en een combinatie van eigenschappen. Deze eigenschappen noemen we determinatiesleutels.

Veel paddenstoelen worden gedetermineerd aan de hand van macroscopische bijzonderheden. Die we dus met het oog of klein loepje kunnen waarnemen. Bij planten is dit niet anders. Voor de flora hebben biologen gekozen voor indeling op basis van de bloem en/of vrucht.

Wat hebben we nodig om een wilde bloem (plant) zo goed mogelijk te determineren:

- Juweliersloep of sterke gewone loep.
- Lineaal.
- Geduld.
- Boek met duidelijke deteminatiesleutels.
- Een notitieblokje met potlood en gum.
- Verschillende plekken met veel variatie in planten.

Het juweliers-loepje.

Een ideaal loepje om details te kunnen waarnemen die belangrijk zijn om een juiste deteminatie.
10-20x vergroting is meestal afdoende. Neem bij voorkeur een loepje waarvan het occulair gemaakt is van glas. Een plastic occulair is meestal wat onzuiverder rond de buitenrand en minder duurzaam.





Een lineaal die een stootje kan hebben.
Metaal, met duidelijke afmetingen. Een gleuf in het midden is handig on planten netjes in het midden te houden. Echter zo'n gleuf het is een "nice to have" en geen must.

In principe voldoet een plastic lineaal, echter het "werken" in het veld vereist meestal een stevige uitvoering. Niets is vervelender als je materiaal het begeeft tijdens een onderzoek ver van huis.

Wilde bloemengids van Capitool, deze compacte gids is een plezierige gids om wilde bloemen mee te determineren.
Duidelijke beschrijvingen en een snelle indeling maakt deze veldgids erg plezierig.

In principe is het geen waterdicht systeem om op kleuren te determineren. Longkruid heeft er nog al eens een handje van om na bezoek van insecten de bloem van kleur te laten veranderen. In theorie zou je dan kunnen misdetermineren.

Om toch snel en niet te ingewikkeld de juiste naam bij het plantje te krijgen is het toch "betrouwbaar" genoeg. Als je maar in het achterhoofd houdt dat er uitzonderingen zijn en de lijst niet volledig is.

De veldgids Nederlandse Flora van Henk Eggelte is wat minder compact en heeft een nieuwe, maar volledige determineer methode. Het toepassen van de sleutels vereist wat oefenen. Begin dan met bekende planten, zodat je op een goede manier bekend raakt met de sleutels.

De volledige flora beschrijven merk je ook in het formaat en gewicht. Deze gids werkt niet met de kleuren of geeft je niet veel informatie. De informatie is zeer beperkt tot het determineren. Voor extra informatie zul je andere bronnen moeten raadplegen.

Desondanks steek ik deze maar wat graag in mijn rugzak. Het extra gewicht en beperkte info neem ik voor lief.




Het notitieblokje is natuurlijk wel logisch, je ontdekking moet opgeschreven worden met de nodige kenmerken en wat je opgevallen is aan de plant. Waarom een potlood? Omdat een potlood altijd schrijft. Een pen laat het nog wel eens afweten in het veld. Neem een notitieblokje die je makkelijk kunt omslaan.

Waar moet je op letten ?

Zoals de kop al zegt zijn een aantal kenmerken belangrijk. Wat vooral vergeten wordt is de plaats waar de plant groeit. Kijk naar de grond; zand of klei, licht/schaduw, nat/droog. Zo zul je zien dat iedere soort een voorkeur heeft, of juist geen voorkeur heeft. Bij bloemen is de kleur niet zoveel zeggend, de kleur is vaak wel belangrijk voor insecten. Een insectensoort wordt aangetrokken tot een bepaalde kleur. Een insectensoort heeft dus ook waardplanten. Waardplanten zijn dus planten waar de insect voedsel kan krijgen of kan gebruiken voor de voortplanting. Bij een vlinder is dit bijvoorbeeld heel goed te zien.

Het volgende schema laat zien hoe een volledige (perfecte), tweeslachtige of een hermafrodiete bloem is opgebouwd uit de bloemdelen. Van buiten naar binnen (dus van onder naar boven) zijn te onderscheiden:

9. de bloemstengel
3. de bloembodem
de bloembekleedselen (perianth) of het bloemdek (perigonium), bestaande uit
8. kelkbladen (sepalen)
5. kroonbladen (petalen)
4. de meeldraden (androecium) bestaande uit helmdraad en helmhokjes
2. het vruchtbeginsel (gynoecium) (met 1 of meer zaadknoppen)
7. de stamper - bestaande uit
1. stijl en
6. stempel

De vorm van de steel of tak, bladstand en de vorm van de bladeren. Behaard of onbehaard, de steel rond, gegroefd of vierkant.


Dus.... naar buiten. Wilde planten zoeken....



Bron vermelding: Bloem wikipedia.

zondag 9 maart 2014

In dit deel zal ik andere sporen behandelen dan prenten. Hierbij moet dan gedacht worden aan uitwerpselen, braakballen, vraatsporen, wissels, gedragssporen en verblijfssporen (nesten, legers en holen). Als voorbeeld neem ik in dit geval een bever.

De bever heeft namelijk als nadeel dat zijn staart veel van zijn prenten uitwist bij het verplaatsen. Een mooie (volledige) prent van een poot zul je dus zelden tegenkomen.
Je zult het dus via andere aanwijzingen moeten vaststellen. Wat wel herkenbaar is, zijn de 'speelplaatsen' van een bever, zijn burchten en zijn legers. Een bever verblijft niet alleen in zijn burcht, maar ook regelmatig in een leger. Dit is niets anders dan een verscholen kuil, meestal gevuld met plantenresten zoals riet of gras, liefst uit de wind.

Typische landing- en vertrekplaats
Links ziet een u een typische "landing - en vertrekplaats", het riet is geweken en is inmiddels voorzien van een modderige glijbaan. De glijbaan gaat precies tussen het opstaande riet door.

Het is duidelijk te zien dat dit een 'hotspot' is om bevers waar te nemen. Het riet is flink platgewalst. Bevers zijn vooral in de ochtend en tegen de schemer waar te nemen. Natuurlijk is een foto- of cameraval ook een optie om de bevers te spotten. 


Een bever moet constant kragen aan bomen en takken om zijn snijtanden optimaal te houden. Door te knagen blijven deze zo scherp als beitels. Dat knagen doet de bever het liefst in wilgen, berken- en populiersoorten. Dit zijn overwegend zachte houtsoorten.

Omgeknaagd en aangevreten

Hier zijn de vraatsporen goed te zien. De boom is omgeknaagd en aangevreten. Meestal gaat dit gepaard met houtsnippers rondom de knaagplek. Toch eet de bever niet alleen schors. Het dieet van de bever is zeer divers, in de winter is het overwegend schors, boomwortelen en twijgjes, in de lente en zomer schakelt de bever over naar kruiden, wortels, bloemen, jonge scheuten van diverse waterplanten en grassen. Zo'n speelplaats verandert in korte tijd in een plek met korte scherpe stammetjes zoals op de volgende foto te zien is. Dit duidt er op dat de bever deze plek waardeert om te foerageren en bouwmateriaal te verzamelen voor zijn te bouwen dam of burcht. Vreemd is wel om te zien dat niet alles is meegenomen, zou de bever selectief zijn in 'geschikt hout' ?




De stammetjes met de bekende schuine punt.
In veel gevallen is een bever niet gebonden aan één stuk water. De bever zal altijd zijn territorium willen uitbreiden en zal hierdoor zelfs korte afstanden over land lopen naar het volgende water. Getuigen hiervan zijn de vele wissels die we zijn tegengekomen in de Bieschbos. De wissels liepen zelfs gedeeltelijk over de voetpaden door het gebied. Een aantal van deze wissels zijn we afgelopen. Hier een foto van een wissel die een aanzienlijk stuk door het riet gemaakt is.



Het volgen van een wissel


Hier lopen we een wissel af (mijn zoon met een spottingscope op zijn schouder) om te volgen waar deze naartoe leidde. De lengte van zo'n wissel is in dit geval een 21 meter vanaf de 'speelplaats' tot aan het pad. Na een stuk pad dook er weer een wissel op naar het volgende water van ongeveer 10 meter. Het platgewalst- en geweken riet, tussen de bomen door, met uiteindelijk de modderige glijbaan het water in. Door het gras en riet waren er geen duidelijke prenten, maar door de overige sporen hebben we wel kunnen vaststellen wat voor diersoort het was.

Een burcht of een dam hebben we niet gevonden helaas. Anders was het avontuur mooi afgesloten.

Dus... naar buiten.. bevers zoeken.






Subscribe to RSS Feed Follow me on Twitter!